Belang van gebitsbehandeling

Met regelmaat het gebit van uw paard laten nakijken voorkomt problemen met rijden en helpt uw paard om gezond oud te worden.

Levensduur van een paardengebit

Eenmaal gevormde tanden en kiezen groeien niet meer aan zoals dat bijvoorbeeld bij een konijn wel gebeurt. Het is daarom letterlijk van levensbelang dat de slijtage van tanden en kiezen zo gelijkmatig mogelijk gebeurt, zodat uw paard oud kan worden met een gezond gebit.

Doppen

Als een paard 2,5 jaar oud is begint het met wisselen. Dit duurt tot het paard 5 jaar is. Dit is precies de periode dat er veel verandert in het leven van een paard: het gaat van de opfok naar een ruiter, wordt zadelmak gemaakt en krijgt voor het eerst een bit in de mond. Een restant van een melktand of kies noemt men ook wel een “dop”. Doppen kunnen vervelende gevolgen veroorzaken als zij niet vlot en in zijn geheel loskomen. Loszittende doppen hebben scherpe randen die pijn kunnen veroorzaken tijdens het eten en/of rijden. Het is dus voor paarden in de leeftijd tussen de 2,5 en 5 jaar belangrijk om elk half jaar het gebit te laten nakijken.

Wolfskiezen

Wolfskiezen zijn kleine kiezen die tegen de voorste kies groeien. Dit is precies de plaats waar het bit in de paardenmond ligt. Omdat deze kiesjes zo klein zijn kan er grote druk ontstaan door het bit wat pijn bij het paard veroorzaakt. Als uw paard wolfskiezen blijkt te hebben (niet elk paard heeft ze) zal ik u dan ook adviseren om deze tijdens de behandeling te laten verwijderen. Meestal is dit een kleine ingreep die ik onder lokale verdoving zal uitvoeren.

Haken, hellingen, golven, scherpe randen en groefvorming

Alles wat uitsteekt buiten het normale oppervlak van de kiezen of tandenrij geeft problemen in de mond van uw paard. Naast pijn doordat het slijmvlies van wang of tong kan worden beschadigd geeft het problemen met aanleuning en ontstaan er kieren tussen kiezen, zogenaamde “diastema’s”.

Problemen met rijden en aanleuning

De onderkaak van een paard beweegt een heel klein beetje naar voren ten opzichte van de bovenkaak als het paard het hoofd naar beneden beweegt, bijvoorbeeld om te grazen maar ook tijdens aanleuning bij het rijden. Een heel klein haakje aan bijvoorbeeld de voorste kies of achterste snijtand kan zo grote gevolgen hebben omdat dit die beweging belemmert.

Diastema’s

Door verkeerde druk kan een kies of tand gaan verplaatsen. Bij verplaatsing ontstaan er kieren tussen tanden of kiezen, zogenaamde “diastema’s”. In een diastema ontstaat een ophoping van voer. Dit voer kan in een diastema vast komen te zitten. Mensen gebruiken tandenstokers om deze ruimtes schoon te houden, een paard kan dat niet. Het vastzittende voer zal gaan rotten. In dit verrottingsproces zijn bepaalde bacteriën betrokken die in een gezonde paardenmond niet voorkomen. Deze bacteriën tasten eerst het slijmvlies aan, daarna de ligamenten die een tand of kies vasthouden in het bot en daarna wordt ook het kaakbot zelf aangetast. Dit is ook wel bekend als periodontitis. De aantasting van kaakbot is onomkeerbaar. De tand of kies raakt los en de enige behandeling is het trekken van de aangetaste tand of kies. Het zo veel als mogelijk voorkomen dat diastema’s ontstaan is zorgen voor behoud van tanden en kiezen.

Cariës

Cariës is beter bekend als “gaatjes”. Ook paarden kunnen gaatjes krijgen. Deze gaatjes kunnen zo uitgebreid worden dat een kies nog uit slechts een rand bestaat rondom een holte. Dit verzwakt de kies zodanig dat deze kan breken. Door met regelmaat een gebitsbehandeling te laten uitvoeren kan vroegtijdig worden vastgesteld dat uw paard een vergevorderd stadium heeft van cariës waardoor dit proces gestopt kan worden. Net als bij mensen kunnen kiezen van paarden worden gevuld. Dit stopt het cariësproces en zorgt dat de kies zijn stevigheid terugkrijgt en niet meer kan breken.